Voedselzekerheid en duurzaamheid gaan samen
Gebruik de successen uit de biologische sector om voedselproductie duurzaam te maken en tegelijk de voedselzekerheid te verhogen. Dat zeggen Michael Wilde van BioNext en Edith Lammerts van Bueren van de BioAcademy over de oproep van onderzoek, bedrijfsleven en de biologische ketenorganisatie aan LNV om verduurzaming en voedselzekerheid als geheel te zien.
Roepen om ‘nieuwe dingen’ om de crises in landbouw en milieu te bestrijden is niet nodig, zegt directeur Michael Wilde van BioNext. „Er ligt zoveel bewezen kennis uit de duurzame landbouw, dat we die eerst maar eens moeten gebruiken in de aanpak van de stikstofcrisis en vervuiling. Veel dingen werken al in de praktijk. Het is een kwestie van die dingen op grotere schaal toepassen.”
„We weten dat de biologische veehouderij 70 procent minder stikstof uitstoot. Verbind dat nu eens met de doelen voor voedselzekerheid en de beloning van de boer.” Wilde hoopt dat het roer omgaat van luisteren naar commerciële partijen, die uit zijn op winst voor de korte termijn, naar duurzaam bodembeheer en gezond voedsel produceren. Samen met andere vertegenwoordigers van de biologische landbouw roept BioNext het ministerie van LNV op financieel in te zetten op de bewezen duurzamer bedrijfsvoering. Daarbij mag de overheid de keuze bepalen, want: „Als je het alleen aan de consument overlaat, ga je het verliezen.”
De combinatie van biologische consumptie aantrekkelijk maken en enige druk op de ketenpartijen om te veranderen, kan volgens Wilde de vraag naar duurzaam geproduceerd voedsel laten groeien. Daarbij denkt hij dat Nederland kan leren van de landen waar biologisch een groter aandeel heeft in het boodschappenmandje. „Werk met de wortel en de stok. Maak duurzaam aantrekkelijk en maak kunstmest bijvoorbeeld duurder.”
Oude systeem werkt niet meer
Meer dan ooit lijkt duidelijk te zijn dat het oude systeem van voedselproductie niet meer werkt. Een nieuw systeem is nog niet af, maar op veel vlakken wel bruikbaar en een grote verbetering voor de samenleving. Wilde: „Wij hebben nu de wind mee om het nieuwe model in te richten. Ons streven richt zich op een robuust systeem. De grootschaligheid van het bestaande landbouwsysteem is verwoestend en daarmee de grootste bedreiging van de voedselzekerheid.”
Manifest
In de oproep aan het ministerie zetten BioNext, Louis Bolk Instituut, de Farming Systems Ecology groep van WUR, WUR open teelten, het Centrum voor Landbouw en Milieu, Delphy en BioAcademy uiteen wat het verband is tussen duurzame productie en voedselzekerheid. „Nu staat de productie centraal en niet de duurzaamheid. Het plaatje zoals het er nu ligt geeft geen reden om door te gaan met plankgas boeren.”
In de tekst die naar het ministerie ging leggen de ondertekenaars aan de hand van zeven belangrijke maatschappelijke thema’s uit hoe duurzame voorlopers daar al mee bezig zijn en wat dus al bereikt kan worden op het gebied van stikstof en andere nutriënten, klimaat, zoönosen, plantgezondheid, uitgangsmateriaal, gezonde en duurzame voeding en toekomstbestendig boeren. Edith Lammerts van Bueren breekt graag nog een lans voor het laatste sociaal-economische aspect. Zij stelt dat de maatschappij nu, in paniek door bedreiging van het leefmilieu, de risico’s compleet bij de boer legt: „Als biologische sector willen we met de integriteit van het systeem koploper te zijn. Dat willen we bereiken via een cultuur van continue innovaties en niet via regels.”
Voortouw
Bij de benadering van de beleidsmakers nam het Louis Bolk Instituut vertegenwoordigd door Ilse Geijzendorffer het voortouw. Volgens Lammerts van Bueren koos zij een cruciaal moment, omdat de afgelopen jaren een kennisachterstand is ontstaan op biologisch gebied bij het ministerie. Daarom is extra energie nodig om uitleg te geven over de mogelijkheden voor duurzaam voedsel produceren. Ook personeelswisselingen vragen om extra hulp en kennis uit biologische hoek om de beleidsmakers te helpen formuleren waar de winstpunten zitten. Lammerts zei dat het ministerie hier ook actief om vraagt. Al drie keer schoof de BioAcademy aan bij gesprekken op het ministerie vanuit die vraag.
In eerste instantie lijken er, zeker voor biologische ondernemers die het jargon van de sector kennen, open deuren te zitten bij de aanbevelingen richting ministerie. Zowel Wilde als Lammerts van Bueren stellen dat ondanks vanzelfsprekendheid van een aantal punten, de boodschap zeker nog niet overal geland is en dat daarmee het manifest een functie heeft.
„Maar het gaat niet alleen om ecologische duurzaamheid. Zonder sociale duurzaamheid is er geen ecologische duurzaamheid”, stelt Lammerts. Ze pleit voor rond de tafel gaan zitten met alle ketenpartijen, omdat met schakels die alleen uit zijn op eigen overleven geen collectieve doelen haalbaar zijn. „Volgens mij zijn er vijf dimensies nodig in de voedselproductie: ecologisch gezond, economisch levensvatbaar, sociaal rechtvaardig, cultureel divers en als laatste transparant en verantwoord.”
Voorbeelden
Lammerts zegt dat voorbeelden van die sociaal-economische innovaties te vinden zijn bij initiatieven als Herenboeren, participatieprojecten binnen bijvoorbeeld Green Organics, Eosta’s Nature&More, organisaties die de circulaire munt United Economy inzetten of Odin’s klantenparticipatie. De BioAcademy wil een rol spelen bij de ecologische en de sociaal-economische kennisverspreiding. „Wij kunnen faciliteren op alle niveaus. Het is dus aan de partners om trainingen en cursusmateriaal aan te bieden.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Ingrid Veeman, Biologisch Netwerk