‘Laten we ons niet verliezen in alleen het technische deel van biologische productie’
Stichting Demeter staat voor de certificering en promotie van onder biologisch dynamische voorwaarden geproduceerd voedsel. Volgens directeur Bert van Ruitenbeek is kennis voor de hele keten daarbij van belang, maar de ontmoeting en de inspiratie horen evengoed bij de biodynamische visie. De BioAcademy is een mooi platform om elkaar te vinden.
Elke biologisch dynamisch producerende, verwerkende, distribuerende of verkopende schakel heeft kennis van de biologische principes nodig. In een tijd dat biologische producten een groeiende vraag kennen, wil directeur Bert van Ruitenbeek van Stichting Demeter vooral dat de bezieling en het beeld van een levende landbouwcultuur overeind moeten blijven. „Daarvoor is het belangrijk dat iedereen in de keten, inclusief de consument betrokken is bij de waarde van ons voedsel”, zegt hij.
„Het is cruciaal dat wij ons niet verliezen in aandacht voor alleen het technische deel van de biologische landbouw, hoe belangrijk ook. We moeten ons ook blijven verdiepen in de sociaaleconomische aspecten en de cultuur die past en nodig is bij deze manier van denken en produceren. Voor je het weet gaat het alleen over of en zo ja hoeveel drijfmest je mag gebruiken en zo. Het gaat om de verandering die we willen naar een toekomstbestendige landbouw. Dat gaat ook over onze levenshouding en de implicatie van onze keuzes. Het uiterlijk van de wereld heeft sterk te maken met ons innerlijk bewustzijn.”
Van Ruitenbeek ziet in de BD-beweging mooie kanten van de holistische benadering van voedsel. „Heel mooi vind ik bijvoorbeeld de collegiale toetsing, die in de biologisch dynamische landbouw erbij hoort. Wat dat betreft sluit ik me aan bij de gedachte van Ronald van Marlen dat we onze biologische ideële drijfveren moeten oppakken in plaats van een truc toepassen zonder kunstmest en chemie om voedsel te produceren. Daarvoor is het maatschappelijke belang te groot.” Bij dat maatschappelijk belang rekent Van Ruitenbeek een faire verdeling van welvaart en oog voor natuur en milieu.
Het wordt de kunst om nieuwkomers op de biologische en biologisch dynamische markt te inspireren, stelt Van Ruitenbeek. „We mogen wel wat zelfbewuster naar voren treden”, volgens de directeur van Stichting Demeter. „We zijn wel eens wat te bescheiden en het moet vaak te veel houtje-touwtje. De bio-sector is de koploper in kringlooplandbouw en heeft voor veel problemen een oplossing. Dat beeld mogen en moeten we nu breed gaan neerzetten. De EU ‘farm to fork’ strategie van Frans Timmermans kan ons daarbij helpen.
Uithangbord
Met gemengde bedrijven, koeien met hoorns en samenhang in de bedrijven is de biodynamische sector volgens Van Ruitenbeek een trekker geweest van het biologische gedachtegoed. „BD heeft een innovatieve rol. Dat heeft te maken met de antroposofische wortels van de BD-landbouw waarbij veel breder naar gezondheid en samenhang van bodem, plant, dier, mens tot aan de kosmos wordt gekeken” In dit kader verwijst Van Ruitenbeek naar de internationale principes voor biologische productie van IFOAM. „Waardes als vertrouwen, respect, liefde zijn daarin gevat. Bij groei denken heel veel mensen enkel aan economische groei, maar dat is slechts een klein stukje van de werkelijkheid. We zijn geen BV Nederland, wat een onzin.”
Dat degenen die een brede visie op landbouw hebben ook in staat zijn duurzame bedrijven op te zetten, is wat Van Ruitenbeek betreft geen toeval. „Ik constateer dat de mooiste bedrijven van die mensen zijn die visualiseren wat ze belangrijk vinden. Van diegenen die durven te dromen. Begin maar eens met hardop te zeggen waar je zin in hebt. Natuurlijk zitten veel boeren opgesloten in het systeem waar ze deel van uitmaken. Maar als daardoor de lol op raakt? Dan raakt je energie ook op. Als je dan je omgeving gaat betrekken en naar wat nieuws toewerkt, krijg je het gevoel weer invloed op je situatie te hebben.”
De BioAcademy mag van Van Ruitenbeek de plek zijn voor kennis en inspiratie. Daar vinden telers die door willen schakelen naar Demeter speciale doorschakeltrainingen. Volgens Van Ruitenbeek staat het ieder vrij die trainingen te volgen en ermee te doen wat hij of zij wil. „Hopelijk nemen ze er dan toch wat van mee.”
Betrokkenheid
Gangbare landbouwproductie is volgens Van Ruitenbeek steeds meer verworden tot het nakomen van leveringsvoorwaarden en zelfs afgerekend worden als je er als teler niet aan kunt voldoen. „Ik denk dat de keten zich moet realiseren dat ze moet meebewegen met de landbouw, ook als het warmer, droger, natter of wat dan ook wordt. Een sterkere betrokkenheid van de keten bij de boer is noodzaak. Niet alles kan meer, vaker zullen oogsten mislukken, we moeten soms naar andere teelten overschakelen. Voedsel vanuit de ecologie in plaats vanuit de wensenlijst van de supermarkt”
De consument mag ook meer ‘gevoed en opgevoed’ worden, vindt Van Ruitenbeek. Hij hoopt dat korte ketens, biologische winkels en alle andere biologische schakels daarin zullen bijdragen. „Het gebeurt al een beetje spontaan vanuit voorbeeldbedrijven. Het gaat verder dan intekenen op productie.”
Interview: Jorg Tönjes
Foto Bert van Ruitenbeek © Stichting Demeter
Stichting Demeter staat voor de certificering en promotie van onder biologisch dynamische voorwaarden geproduceerd voedsel. Volgens directeur Bert van Ruitenbeek is kennis voor de hele keten daarbij van belang, maar de ontmoeting en de inspiratie horen evengoed bij de biodynamische visie. De BioAcademy is een mooi platform om elkaar te vinden.
Elke biologisch dynamisch producerende, verwerkende, distribuerende of verkopende schakel heeft kennis van de biologische principes nodig. In een tijd dat biologische producten een groeiende vraag kennen, wil directeur Bert van Ruitenbeek van Stichting Demeter vooral dat de bezieling en het beeld van een levende landbouwcultuur overeind moeten blijven. „Daarvoor is het belangrijk dat iedereen in de keten, inclusief de consument betrokken is bij de waarde van ons voedsel”, zegt hij.
„Het is cruciaal dat wij ons niet verliezen in aandacht voor alleen het technische deel van de biologische landbouw, hoe belangrijk ook. We moeten ons ook blijven verdiepen in de sociaaleconomische aspecten en de cultuur die past en nodig is bij deze manier van denken en produceren. Voor je het weet gaat het alleen over of en zo ja hoeveel drijfmest je mag gebruiken en zo. Het gaat om de verandering die we willen naar een toekomstbestendige landbouw. Dat gaat ook over onze levenshouding en de implicatie van onze keuzes. Het uiterlijk van de wereld heeft sterk te maken met ons innerlijk bewustzijn.”
Van Ruitenbeek ziet in de BD-beweging mooie kanten van de holistische benadering van voedsel. „Heel mooi vind ik bijvoorbeeld de collegiale toetsing, die in de biologisch dynamische landbouw erbij hoort. Wat dat betreft sluit ik me aan bij de gedachte van Ronald van Marlen dat we onze biologische ideële drijfveren moeten oppakken in plaats van een truc toepassen zonder kunstmest en chemie om voedsel te produceren. Daarvoor is het maatschappelijke belang te groot.” Bij dat maatschappelijk belang rekent Van Ruitenbeek een faire verdeling van welvaart en oog voor natuur en milieu.
Het wordt de kunst om nieuwkomers op de biologische en biologisch dynamische markt te inspireren, stelt Van Ruitenbeek. „We mogen wel wat zelfbewuster naar voren treden”, volgens de directeur van Stichting Demeter. „We zijn wel eens wat te bescheiden en het moet vaak te veel houtje-touwtje. De bio-sector is de koploper in kringlooplandbouw en heeft voor veel problemen een oplossing. Dat beeld mogen en moeten we nu breed gaan neerzetten. De EU ‘farm to fork’ strategie van Frans Timmermans kan ons daarbij helpen.
Uithangbord
Met gemengde bedrijven, koeien met hoorns en samenhang in de bedrijven is de biodynamische sector volgens Van Ruitenbeek een trekker geweest van het biologische gedachtegoed. „BD heeft een innovatieve rol. Dat heeft te maken met de antroposofische wortels van de BD-landbouw waarbij veel breder naar gezondheid en samenhang van bodem, plant, dier, mens tot aan de kosmos wordt gekeken” In dit kader verwijst Van Ruitenbeek naar de internationale principes voor biologische productie van IFOAM. „Waardes als vertrouwen, respect, liefde zijn daarin gevat. Bij groei denken heel veel mensen enkel aan economische groei, maar dat is slechts een klein stukje van de werkelijkheid. We zijn geen BV Nederland, wat een onzin.”
Dat degenen die een brede visie op landbouw hebben ook in staat zijn duurzame bedrijven op te zetten, is wat Van Ruitenbeek betreft geen toeval. „Ik constateer dat de mooiste bedrijven van die mensen zijn die visualiseren wat ze belangrijk vinden. Van diegenen die durven te dromen. Begin maar eens met hardop te zeggen waar je zin in hebt. Natuurlijk zitten veel boeren opgesloten in het systeem waar ze deel van uitmaken. Maar als daardoor de lol op raakt? Dan raakt je energie ook op. Als je dan je omgeving gaat betrekken en naar wat nieuws toewerkt, krijg je het gevoel weer invloed op je situatie te hebben.”
De BioAcademy mag van Van Ruitenbeek de plek zijn voor kennis en inspiratie. Daar vinden telers die door willen schakelen naar Demeter speciale doorschakeltrainingen. Volgens Van Ruitenbeek staat het ieder vrij die trainingen te volgen en ermee te doen wat hij of zij wil. „Hopelijk nemen ze er dan toch wat van mee.”
Betrokkenheid
Gangbare landbouwproductie is volgens Van Ruitenbeek steeds meer verworden tot het nakomen van leveringsvoorwaarden en zelfs afgerekend worden als je er als teler niet aan kunt voldoen. „Ik denk dat de keten zich moet realiseren dat ze moet meebewegen met de landbouw, ook als het warmer, droger, natter of wat dan ook wordt. Een sterkere betrokkenheid van de keten bij de boer is noodzaak. Niet alles kan meer, vaker zullen oogsten mislukken, we moeten soms naar andere teelten overschakelen. Voedsel vanuit de ecologie in plaats vanuit de wensenlijst van de supermarkt”
De consument mag ook meer ‘gevoed en opgevoed’ worden, vindt Van Ruitenbeek. Hij hoopt dat korte ketens, biologische winkels en alle andere biologische schakels daarin zullen bijdragen. „Het gebeurt al een beetje spontaan vanuit voorbeeldbedrijven. Het gaat verder dan intekenen op productie.”
Interview: Jorg Tönjes
Foto Bert van Ruitenbeek © Stichting Demeter