Ruimte voor export Nederlands bioproduct naar buurlanden
Biologische producenten kunnen zich zeker oriënteren op Duitsland, België, Luxemburg en Frankrijk. In die landen groeit de markt voor biologische import. Eerst kennismaken en als er vertrouwen is komt de handel, zo zeggen de Nederlandse landbouwvertegenwoordigers in Berlijn, Brussel en Parijs.
In de buurlanden van Nederland groeide de markt voor biologische producten de afgelopen jaren sterk. Bij de themaworkshop over de kansen voor export van Nederlands product naar Duitsland, België, Luxemburg en Frankrijk blijkt dat er interesse is in Nederlandse biologische producten. Om daadwerkelijke export voor elkaar te krijgen raden de in deze landen werkzame landbouwvertegenwoordigers van Nederland aan om eerst aan goede contacten te werken. Het kost wat meer tijd om voet aan wal te krijgen. „Eerst contact, dan contract”, zegt Caroline Schauvlieger, adviseur landbouwaangelegenheden van het Nederlandse landbouwministerie in Brussel.
Landbouwraad Peter Vermeij, zegt dat dit voor Duitsland ook zeker geldt: „Een Duitser wil eerst meer achtergrond. Je hebt dus een wat langere adem nodig voor je de markt kunt betreden. Kom ook niet aan met technologische verhalen. Duitsers zijn romantisch. Ze willen een product met beleving, met liefde geproduceerd.” Overigens weet Vermeij dat als er een goede relatie opgebouwd is met Duitse afnemers, dat ze ook trouwe afnemers zijn.
België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland zien Nederland wel als hun ‘regio’. Als ze overgaan op import van producten voelen ze zich verwant met Nederland. De Fransen halen volgens Alexandra Feekes, als landbouwspecialist werkzaam op de ambassade in Parijs, graag hun voedsel uit hun eigen land, maar toch is de import in de groei. En gebieden die tot nu toe gangbaar bleven schakelen om. „Zelfs in Noord-Frankrijk groeit de biologische sector, terwijl dat een traditionele, niet-biologische markt was”, zegt Feekes.
Frankrijk kan niet alle biologische producten uit eigen land betrekken. Feekes zegt dat de markt al 8 miljard euro groot is, maar dat er een groei naar 12 miljard verwacht wordt. Biologisch is sterk in groenten en fruit, maar ook in wijn, medicinale en aromatische kruiden en in diervoeders. Totaal zijn 17.000 Franse bedrijven biologisch. Ze bebouwen in de drie topbioregio’s wel een derde van het areaal. Vorig jaar groeide het aantal biologische landbouwbedrijven landelijk met 14 procent.
Verwerking en verkoop
In Frankrijk hebben wat betreft de verkoop de supermarkten 46 procent van de biologische afzet in handen, de specialisten 36 procent. Grote leveranciers als Herta en Bonduelle brengen hun eigen biologische lijnen naar de consument. Feekes zegt dat coöperaties en retailers speciale biologische winkels opzetten: „Supermarktketen Leclerc wil 40 biologische supers openen. Ze zeggen daar veel goedkoper te gaan leveren dan de concurrentie. Tuincentra nemen ook biologische producten af. Ze verkopen dat in hun foodcorners.”
Adviseur Agrifood & Tuinbouw Anna Meyer zegt dat in Duitsland 10 procent van de landbouwbedrijven biologisch is. Alle deelstaten hebben hun eigen beleid. Ze stimuleren de sector vaak. Daarom is in Beieren de sector belangrijk. „In die deelstaat is de natuur traditioneel belangrijk. De omzet in de winkels loopt hand in hand met de groei in grond. In 2017 ging Duitsland over de 10 miljard biologische omzet.”
Reformhuizen hebben volgens Meyer een groot aandeel in de afzet, zo rond de 29 procent. Discouters zijn een ander groeiend afzetkanaal. Zo ging Lidl een samenwerking met coöperatie Bioland aan, de grootste coöperatie op biogebied in het land met 7.300 leden. Meyer raadt Nederlandse bedrijven aan de banden met de deze biocoöperatie of met Naturland of Demeter aan te trekken.
Voor fijn contact met Duitsland is het van belang de taal te spreken. „Er zijn goede kansen, want Duitsers zien Nederlanders als betrouwbare partners. Neem wel de tijd. Het westen van Duitsland lijkt qua karakter het meest op Nederland”, zegt Meyer.
België en Luxemburg
Schauvlieger laat cijfers zien van België en Luxemburg. Daaruit blijkt dat Wallonië met zijn extensievere bedrijven en goedkopere grond meer biologische telers heeft, meer dan duizend. De vraag naar biologisch product groeit volgens haar sterk: „Het gewest Brussel is daar voorloper in met zoveel internationale consumenten. Vooral in het segment AGF is biologisch een succes.”
Nederland is voor onze zuiderburen ook lokaal, stelt Schauvlieger. De vraag naar product komt uit de discountsupers en de speciaalzaken maken volgens de LNV-adviseur een inhaalslag. „Voor eieren en kippenvlees zijn de schappen nu wel eens leeg. Er liggen kansen in biofrisdranken, de schoolkantines willen bio en er is ruimte voor diepvriesproducten, waar België nummer 1 in is.”
Schauvlieger noemt nog een eigenschap van de Belgische consument: „België is een culinair land. Ze houden erg van eten met een verhaal erachter. Bovendien wil de Belg een groter deel van zijn besteedbaar inkomen neerleggen voor voedsel.”
Biologische producenten kunnen zich zeker oriënteren op Duitsland, België, Luxemburg en Frankrijk. In die landen groeit de markt voor biologische import. Eerst kennismaken en als er vertrouwen is komt de handel, zo zeggen de Nederlandse landbouwvertegenwoordigers in Berlijn, Brussel en Parijs.
In de buurlanden van Nederland groeide de markt voor biologische producten de afgelopen jaren sterk. Bij de themaworkshop over de kansen voor export van Nederlands product naar Duitsland, België, Luxemburg en Frankrijk blijkt dat er interesse is in Nederlandse biologische producten. Om daadwerkelijke export voor elkaar te krijgen raden de in deze landen werkzame landbouwvertegenwoordigers van Nederland aan om eerst aan goede contacten te werken. Het kost wat meer tijd om voet aan wal te krijgen. „Eerst contact, dan contract”, zegt Caroline Schauvlieger, adviseur landbouwaangelegenheden van het Nederlandse landbouwministerie in Brussel.
Landbouwraad Peter Vermeij, zegt dat dit voor Duitsland ook zeker geldt: „Een Duitser wil eerst meer achtergrond. Je hebt dus een wat langere adem nodig voor je de markt kunt betreden. Kom ook niet aan met technologische verhalen. Duitsers zijn romantisch. Ze willen een product met beleving, met liefde geproduceerd.” Overigens weet Vermeij dat als er een goede relatie opgebouwd is met Duitse afnemers, dat ze ook trouwe afnemers zijn.
België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland zien Nederland wel als hun ‘regio’. Als ze overgaan op import van producten voelen ze zich verwant met Nederland. De Fransen halen volgens Alexandra Feekes, als landbouwspecialist werkzaam op de ambassade in Parijs, graag hun voedsel uit hun eigen land, maar toch is de import in de groei. En gebieden die tot nu toe gangbaar bleven schakelen om. „Zelfs in Noord-Frankrijk groeit de biologische sector, terwijl dat een traditionele, niet-biologische markt was”, zegt Feekes.
Frankrijk kan niet alle biologische producten uit eigen land betrekken. Feekes zegt dat de markt al 8 miljard euro groot is, maar dat er een groei naar 12 miljard verwacht wordt. Biologisch is sterk in groenten en fruit, maar ook in wijn, medicinale en aromatische kruiden en in diervoeders. Totaal zijn 17.000 Franse bedrijven biologisch. Ze bebouwen in de drie topbioregio’s wel een derde van het areaal. Vorig jaar groeide het aantal biologische landbouwbedrijven landelijk met 14 procent.
Verwerking en verkoop
In Frankrijk hebben wat betreft de verkoop de supermarkten 46 procent van de biologische afzet in handen, de specialisten 36 procent. Grote leveranciers als Herta en Bonduelle brengen hun eigen biologische lijnen naar de consument. Feekes zegt dat coöperaties en retailers speciale biologische winkels opzetten: „Supermarktketen Leclerc wil 40 biologische supers openen. Ze zeggen daar veel goedkoper te gaan leveren dan de concurrentie. Tuincentra nemen ook biologische producten af. Ze verkopen dat in hun foodcorners.”
Adviseur Agrifood & Tuinbouw Anna Meyer zegt dat in Duitsland 10 procent van de landbouwbedrijven biologisch is. Alle deelstaten hebben hun eigen beleid. Ze stimuleren de sector vaak. Daarom is in Beieren de sector belangrijk. „In die deelstaat is de natuur traditioneel belangrijk. De omzet in de winkels loopt hand in hand met de groei in grond. In 2017 ging Duitsland over de 10 miljard biologische omzet.”
Reformhuizen hebben volgens Meyer een groot aandeel in de afzet, zo rond de 29 procent. Discouters zijn een ander groeiend afzetkanaal. Zo ging Lidl een samenwerking met coöperatie Bioland aan, de grootste coöperatie op biogebied in het land met 7.300 leden. Meyer raadt Nederlandse bedrijven aan de banden met de deze biocoöperatie of met Naturland of Demeter aan te trekken.
Voor fijn contact met Duitsland is het van belang de taal te spreken. „Er zijn goede kansen, want Duitsers zien Nederlanders als betrouwbare partners. Neem wel de tijd. Het westen van Duitsland lijkt qua karakter het meest op Nederland”, zegt Meyer.
België en Luxemburg
Schauvlieger laat cijfers zien van België en Luxemburg. Daaruit blijkt dat Wallonië met zijn extensievere bedrijven en goedkopere grond meer biologische telers heeft, meer dan duizend. De vraag naar biologisch product groeit volgens haar sterk: „Het gewest Brussel is daar voorloper in met zoveel internationale consumenten. Vooral in het segment AGF is biologisch een succes.”
Nederland is voor onze zuiderburen ook lokaal, stelt Schauvlieger. De vraag naar product komt uit de discountsupers en de speciaalzaken maken volgens de LNV-adviseur een inhaalslag. „Voor eieren en kippenvlees zijn de schappen nu wel eens leeg. Er liggen kansen in biofrisdranken, de schoolkantines willen bio en er is ruimte voor diepvriesproducten, waar België nummer 1 in is.”
Schauvlieger noemt nog een eigenschap van de Belgische consument: „België is een culinair land. Ze houden erg van eten met een verhaal erachter. Bovendien wil de Belg een groter deel van zijn besteedbaar inkomen neerleggen voor voedsel.”